Veel om voor te vechten: de staat van sekswerkersrechten in Nederland

Gepubliceerd op 14 september 2020

Read this article in English.

Het Tweede Kamer debat over het Zweeds Model begin deze maand was de meeste recente aanval op sekswerkersrechten in Nederland. In een jaar waarin er een nieuwe wet werd voorgesteld, en velen van ons in de problemen kwamen door Covid-19, is het makkelijk het zicht te verliezen op hoe het ervoor staat met de sekswerkersrechten in Nederland. Daarom een overzicht.

Paniek en solidariteit

Van de ene op de andere dag zaten we zonder werk. Covid-19 sloeg plotseling en keihard toe, en voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis was sekswerk echt verboden. Waar kappers, masseurs en andere 'contactberoepen' op 11 mei weer aan het werk mochten, bleef de regering lang volhouden dat sekswerkers tot zeker september thuis moesten blijven.

Bijna alle sekswerkers waren uitgesloten van coronasteun, en veel collega's zaten dan ook met de handen in het haar. Een half jaar zonder inkomen. Hoe betaal ik mijn huur? Waar haal ik geld vandaan voor de boodschappen? Wat is er straks nog over van mijn bedrijf?

Dat we uiteindelijk op 1 juli weer aan de slag mochten, was te danken aan initiatieven van sekswerkers zelf, die constant bleven wijzen op deze onhoudbare situatie. Er was een posteractie, persberichten, en een persconferentie.

Dat er nog boodschappen gedaan konden worden kwam door onderlinge solidariteit. Er kwam een noodfonds, een hulplijn, en sekswerkers leenden elkaar waar mogelijk geld.

Maar ook die hulp bereikte niet iedereen. Meer dan een enkele collega kon de eindjes niet aan elkaar knopen, met huisuitzettingen en lege magen tot gevolg. Sommigen van ons zagen geen andere keus dan toch te gaan werken, wat niet alleen gezondheidsrisico's met zich meebracht, maar ook risico op hoge boetes en een strafblad. Voor ongedocumenteerde collega's kwam daar nog het gevaar van uitzetting bij. Kwaadwillende klanten wisten bovendien dat werken verboden was, en dat sekswerkers dus minder snel aangifte zouden doen bij geweld.

Nieuwe wet

Covid-19 was bepaald niet de eerste klap voor sekswerkers in Nederland de afgelopen tijd. In december vorig jaar werd het wetsvoorstel voor de Wet Regulering Sekswerk gepubliceerd. Het was een gedrocht van een voorstel, en honderden betrokkenen lieten de staatssecretaris via de internetconsultatie dan ook weten waarom dit voorstel een verslechtering van de positie van sekswerkers zou betekenen.

Het voorstel ligt inmiddels vrijwel ongewijzigd bij de Raad van State, en zal naar verwachting dit najaar in de Tweede Kamer worden besproken.

Mocht de wet erdoor komen betekent dat onder andere dat alle sekswerkers (dus ook als je in een bordeel of via een escortbureau werkt) een eigen vergunning nodig hebben. Om die te krijgen, moet je 21 jaar of ouder zijn, in Nederland mogen werken, en een ambtenaar ervan overtuigen dat je 'zelfredzaam genoeg' bent. In alle andere gevallen krijg je geen vergunning, en kun je dus niet, of alleen onvergund werken.

Op onvergund werken komt een boete te staan van 20.750 euro. Datzelfde geldt voor het samenwerken met of een dienst aanbieden aan onvergunde sekswerkers. In sommige gevallen staat daar zelfs een gevangenisstraf op van twee jaar. Het wordt dus lastiger en gevaarlijker om bijvoorbeeld een accountant, chauffeur of assistent in te huren. Ook klanten van onvergunde sekswerkers worden onder de WRS strafbaar.

Alle vergunde sekswerkers, iedereen die betrapt wordt op onvergund werken, en iedereen die niet door de keuring komt, komen bovendien in een landelijk register, wat voor veel collega's reden tot zorg is. Door het stigma dat nog steeds aan ons beroep kleeft, is een registratie als sekswerker niet zonder risico. Er is geen garantie dat die informatie in de toekomst geen negatief effect zal hebben op bijvoorbeeld een visumaanvraag of de toewijzing van een woning.

Veel collega's twijfelen dan ook of ze überhaupt een vergunning aan zouden vragen onder de WRS. Vooral omdat deze vergunning alleen niet genoeg om zelfstandig te mogen werken. Want naast sekswerker ben je voor de wet dan ook een seksbedrijf. En voor dat laatste heb je straks nog steeds een aparte, door de gemeente verstrekte, vergunning voor nodig.

Dat dit allemaal plaatsvond tegen de achtergrond van de coronacrisis, maakte het lastig om verzet te organiseren. Bijeenkomen was (en is) alleen onder strenge voorwaarden mogelijk, en veel collega's waren (en zijn) te druk met overleven om tijd en energie te steken in de WRS.

Zweeds Model

En toen was daar het debat in de Tweede Kamer. Naar aanleiding van een burgerinitiatief boog de Kamer zich over de vraag of betalen voor seks strafbaar zouden moeten worden. Dat 'Zweedse Model' is populair bij conservatief-christelijke groepen die sekswerk het liefst helemaal zouden zien verdwijnen. Onder het mom van 'veiligheid' en 'kwetsbare vrouwen helpen' pleiten zij voor een vorm van criminalisering die slecht uitpakt voor de veiligheid en het werkplezier van sekswerkers.

Uit onderzoek van Amnesty International blijkt bijvoorbeeld dat sekswerkers in Noorwegen sinds de strafbaarstelling van klanten meer risico nemen om hun klanten te beschermen tegen de politie. Ze spreken af op afgelegen plekken, en nemen genoegen met minder persoonlijke informatie om een veiligheidscheck op te baseren.

Of je je werk nou leuk vind of niet, je bent altijd beter af als je werkplek veilig is, en er goede hulp is als je die nodig hebt.

En zelfs in Zweden blijken sekswerkers na 20 jaar onder dit model daar nog steeds onder onveiligere, minder prettige omstandigheden te moeten werken. In de Kamer werd vorige week het valse onderscheid tussen 'vrijwillig' en 'onvrijwillig' gemaakt, maar werkplezier zou geen rol zou moeten spelen in de vraag of je arbeidrechten hebt. Of je je werk nou leuk vind of niet, je bent altijd beter af als je werkplek veilig is, en er goede hulp is als je die nodig hebt.

Het was Groenlinkser Niels van den Berge die de vinger op de zere plek legde met de woorden: “Gaat het om de misstanden, dan moeten we consequent zijn. Gaan we dan ook de paprika's en asperges verbieden? Of gaat het erom dat sekswerk voor u een hele andere sector is? Zeg dat dan, want dan hebben we dát debat.” In een opvallende draai (GL stemde in 2016 nog voor de voorloper van de WRS) pleitte Van de Berge voor decriminalisering van sekswerk. Hoewel het daar voorlopig niet van zal komen, zegde de staatssecretaris wel een onderzoek toe naar verschillende vormen van sekswerkbeleid, inclusief de Nieuw Zeelandse decriminalsering. Overigens is een dergelijk onderzoek al eens gedaan, met als één van de belangrijkste conclusies dat er geluisterd moet worden naar sekswerkers.

Dit debat leek een opmaat naar de discussie die ongetwijfeld zal losbarsten zodra de WRS naar de Tweede Kamer gestuurd wordt. Wij mogen deze discussie niet laten kapen door partijen die morele bezwaren hebben tegen ons werk. Ze zullen proberen onze verhalen te misbruiken voor hun eigen agenda, en daarmee juist onveiligheid in de hand werken.

Samen staan we sterk

Het is belangrijk om samen op te trekken. Om voor onze rechten te vechten of om op elkaar te kunnen steunen. Er zijn in Nederland een heleboel initiatieven, (mede) geleid door sekswerkers waar je kunt aansluiten of terecht kunt voor informatie, bijvoorbeeld SAVE, Liberty, TransUnited, PROUD, Sekswerkexpertise en het Prostitutie Informatie Centrum. Ook hulpverlendende instanties als Door2Door, Seksworks, Spot 46, Belle of P&G292 organiseren regelmatig activiteiten of een klankbordgroep. Maar laten we vooral niet vergeten wat we als sekswerkersgemeenschap keer op keer laten zien: dat we voor elkaar zorgen als dat nodig is.

*Afbeeldingen zijn van de posteractie.

Rosie

Rosie is een Utrechtse sekswerker en feminist. Ze werkt met mensen van alle genders die hun seksualiteit willen verkennen. Haar lievelingsgevoel is dat van schone lakens op blote huid.